SV | Verder sprak Jozua tot het huis van Jozef, tot Efraim en tot Manasse, zeggende: Gij zijt een groot volk, en gij hebt grote kracht, gij zult geen een lot hebben; |
WLC | וַיֹּ֤אמֶר יְהֹושֻׁ֙עַ֙ אֶל־בֵּ֣ית יֹוסֵ֔ף לְאֶפְרַ֥יִם וְלִמְנַשֶּׁ֖ה לֵאמֹ֑ר עַם־רַ֣ב אַתָּ֗ה וְכֹ֤חַ גָּדֹול֙ לָ֔ךְ לֹֽא־יִהְיֶ֥ה לְךָ֖ גֹּורָ֥ל אֶחָֽד׃ |
Trans. | wayyō’mer yəhwōšu‘a ’el-bêṯ ywōsēf lə’efərayim wəlimənaššeh lē’mōr ‘am-raḇ ’atâ wəḵōḥa gāḏwōl lāḵə lō’-yihəyeh ləḵā gwōrāl ’eḥāḏ: |
Verder sprak Jozua tot het huis van Jozef, tot Efraim en tot Manasse, zeggende: Gij zijt een groot volk, en gij hebt grote kracht, gij zult geen een lot hebben;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Verder sprak Jozua tot het huis van Jozef, tot Efraim en tot Manasse, zeggende: Gij zijt een groot volk, en gij hebt grote kracht, gij zult geen een lot hebben;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!